Beschrijving capability's van register
Capability’s van registers
De capability’s die we hieronder beschrijven, voldoen aan twee kenmerken:
- We verwachten dat ze bepalend zijn voor de architectuur. Met bepalend bedoelen we dat de geschatte impact van het níet meenemen van deze capability’s later ingrijpende wijzigingen in de architectuur van registers noodzakelijk maakt, en
- Ze zijn functioneel van aard.
Deze capability’s noemen we ‘architectuurbepalende functionele capability’s’.
We onderkennen bij het in kaart brengen van capability’s ook features en mechanisms.
Capability: een concept dat gelijksoortige functionaliteit mogelijk maakt.
Feature: Het vermogen om een specifieke taak uit te voeren.
Implementatiepatroon: De manier waarop binnen een specifieke implementatie aan een capability invulling gegeven wordt.
Capability’s met betrekking tot historie
Capability | Beschrijving van de capability | Feature | Beschrijving van de Feature |
---|---|---|---|
C1 | Het vermogen om vast te leggen wanneer informatie geldig werd, wanneer de geldigheid van die informatie eindigde en het bewaren van informatie waarvan de geldigheid beeindigd is. | F1 | Opvragen vanaf welk moment en tot welk moment informatie geldig was. (vanaf welk moment was deze informatie van toepassing en tot wanneer was dat zo) |
C2 | Het vermogen om vast te leggen wanneer informatie is vastgelegd, wanneer de vastlegging van die informatie is komen te vervallen en het bewaren van vervallen informatie. | F2 | Opvragen waneer de informatie is vastgelegd of gewijzigd of is komen te vervallen. ( Vanaf welk moment wisten we dit of hadden we dit kunnen weten) |
C3 | Het vermogen om informatie vast te leggen met bi-temporale historie ( Een combinatie van C1 en C2) | F3 | Tijdreizen door de informatie: Wat was er vastgelegd op moment X over het administratieve moment Y |
F4 | Rectificeren van informatie (wijzigingen met terugwerkende kracht doorvoeren) | ||
F5 | Het vergeten van informatie door de geldigheid te beëindigen of der registratie te laten vervallen | ||
C4 | Het vermogen informatie te vernietigen | F6 | Het vergeten van informatie door de registratie te wissen. (Dit conflicteert met het verantwoordings-principe: Wissen zou niet mogelijk moeten zijn.) |
F7 | Het vernietigen (wissen) van informatie na de wettelijke bewaartermijn |
Bijbehorende mechanismen met hun beperkingen
Mechanisme | Beperkingen |
---|---|
Genormaliseerde relationele tabellen met attributen | Geen historie, alleen “geldig vanaf” en “aanvang registratie” beschikbaar voor de laatst vastgelegde wijziging (mits expliciet opgenomen in attributen). |
Genormaliseerde relationele tabellen met een audit log (Historische tabel met een trigger of een log-tabel met json’s) | Tijdreizen op de geldigheids-as is niet triviaal. |
Historische correcties moeten in de log aangebracht worden. Als deze historische wijzigingen in de normale tabel woren aangebracht verlies je de actuele toestand | |
Bi-temporele tabellen | Historie wordt bijgehouden op record-niveau. Om de historie van een attribuut te verkrijgen moeten historische versies van het record worden vergeleken. (Hierbij verlies je mogelijkerwijs de infromatie dat een attribuut dezelfde waarde opnieuw toegewezen krijgt als gevolg van een handeling. (Zie administratieve handelingen)) |
Event source | Tijdreizen op de geldigheids-as is niet triviaal. |
Als er een historische correctie plaatsvind zal het laatste event niet de huidige toestan representeren. | |
Het opnieuw afspelen van events om inzicht in de historie te krijgen vereist dat alle events opnieuw afspeelbaar zijn ( De code die dertig jaar geleden gebruikt werd om een event te interpreteren moet nu beschikbaar en uitvoerbaar zijn.) |
Capability’s met betrekking tot administratieve handelingen
Capability | Beschrijving van de capability | Feature | Beschrijving van de Feature |
---|---|---|---|
C5 | Het vermogen om (getypeerde) administratieve handelingen vast te leggen en een koppeling te leggen naar de informatie die in het register is vastgelegd. | F8 | Opvragen waarom de informatie is vastgelegd |
F9 | Opvragen welke administratieve handeling geleid heeft tot het vastleggen van deze informatie | ||
F10 | Het versturen van betekenisvolle, businessgedreven notificatie | ||
C6 | Het vermogen om de volgende zaken vast te leggen - (verwijzingen naar) formele documenten - verwijzingen naar wet- en regelgeving - uitleg of interpretatie - verwijzing naar (onderzoeks-) cases - besluiten om bedrijfregels te negeren en de mogelijkheid om deze informatie te koppelen aan de administratieve handeling | F11 | Op basis van welke infromatie is een administratieve handeling uitgevoerd. |
C7 | Het vermogen om vastgelegde Administratieve Handelingen te koppelen aan het beëindigen van de geldighet of het laten vervallen van informatie | F12 | Opvragen welke Administratieve Handeling leidde tot het laten vervallen of beëindigen van de geldigheid van informatie |
Bijbehorende mechanismen met hun beperkingen
Mechanisme | Beperkingen |
---|---|
De verwijzing naar een document, documenttype of een eventtype als een attribuut opnemen in een record. | Dit zou suggereren dat de verwijzende informatie op alle attributen van een record van toepassing is. Om te bepalen op welk veld of welke velden deze informatie van toepassing is moeten historische versies van het record vergeleken worden. |
Het is gebruikelijk dat deze informatie niet automatisch wordt opgehaald en dat het aan de expert-gebruiker overgelaten wordt om de informatie te interpreteren. | |
Event source | Afhankelijk van de implementatie: Mogelijkerwijs geen beperkingen. Events moeten getypeerd kunnen worden. Events moeten informatie over documenten, cases etc. kunnen bevatten. |
Capability’s met betrekking tot annotaties
Capability | Beschrijving van de capability | Feature | Beschrijving van de Feature |
---|---|---|---|
C8 | Het maken van annotaties van diverse subklassen zoals een annotatie van twijfel, | F13 | Het registreren van twijfel en “in onderzoek” |
F14 | Uitstellen van het toepassen van (bedrijfs-)regels en het vastleggen van overtredingen en waarschuwingen als annotaties op informatie |
Bijbehorende mechanismen met hun beperkingen
Mechanisme | Beperkingen |
---|---|
Boolean indicator voor twijfel binnen het record | Kan alleen twijfel voor het volledige record aangeven. |
Attribuut voor twijfel binnen het record | Kan alleen twijfel voor een specifiek attribuut of voor het heel record weergeven |
Annotatie tabel | * De tabel bevat minimaal twee attributen: De tabelnaam en een (temporele) sleutel die verwijst naar een record. * Deze tabel kan worden uitgebreid met een verwijzing naar de attribuut waarop geannoteerd wordt. * Deze tabel vereist dat metadata (tabelnamen en attribuutnamen) onderdeel worden van de content van operationele data. Dit compliceert toekomstige structuurwijzigingen. |
Event sourcing | Er kan een speciaal type event worden gedefinieerd voor het doen van een annotatie < BR> Het juist identificeren van de (temporele) versie van het record waarop wordt geannoteerd is complex. |
Capability’s met betrekking tot (bedrijfs-)regels en conversaties
Capability | Beschrijving van de capability | Feature | Beschrijving van de Feature |
---|---|---|---|
C9 | Converseren tussen register en client | F15 | Een administratieve handeling aanbieden ter validatie (zonder direct door te voeren) |
F16 | Het retourneren van waarschuwingen voor het overtreden van bedrijfsregels (eventueel in combinatie met F15) | ||
C10 | Communicatie over bedrijfsregels. | F17 | Het kunnen negeren van bedrijfsregels bij ernstige overtredingen die niet-blokkerend zijn. |
F18 | De mogelijkheid om blokkerende regels aan te passen tot niet-blokkerende regels op basis van twijfel. Deze regels mogen dus alleen genegeerd worden als er twijfel bestaat over de informatie waarop de regel is gebaseerd. | ||
F19 | Het vastleggen van de beslissing en de daarbij behorende motivatie om een bedrijfregel te negeren. |